Self-esteem (eigenwaarde) wordt meestal benaderd als iets dat vast is, en dat weergegeven kan worden met een score. In tegenstelling tot deze gangbare methode, was de doelstelling van dit proefschrift om de onderliggende processen te ontrafelen die ten grondslag liggen aan het ontstaan van self-esteem. Momentane emotionele-en gedragsmatige zelfervaringen van adolescenten werden geobserveerd tijdens ouder-kind interacties (N= 13, gemiddelde leeftijd= 13.6). Tijdens deze interacties zagen we dat de momentane emotionele-en gedragsmatige zelfervaringen gestructureerde variabiliteit vertoonden. Dit betekent dat zelfervaringen op één moment niet onafhankelijk zijn van de volgende momenten, en ook niet alleen maar afhankelijk van de context (de ouder). De zelfervaringen lieten echter iteratieve ontwikkeling zien, waardoor intrinsieke dynamiek ontstond. Daarnaast zagen we dat trait self-esteem (het zogenaamde ‘stabiele’aspect van self-esteem) uit deze intrinsieke dynamiek emergeert en dat trait self-esteem uit meerdere patronen bestaat waar adolescenten steeds naartoe worden getrokken. Trait self-esteem lijkt dus niet één vaste eigenschap te zijn, maar een verzameling van dynamische patronen. Als laatste hebben we gezien dat adolescenten die al sterke patronen van trait self-esteem hadden ontwikkeld, minder invloed van de ouders op hun momentane zelfervaringen ervaarden. Adolescenten met zwak ontwikkelde patronen van trait self-esteem ervaarden meer invloed van de ouders. Dit proefschrift levert unieke informatie op ten opzichte van de intrinsieke dynamiek van self-esteem. Self-esteem is in de eerste plaats een dynamische en complexe construct dat zijn eigen intrinsieke dynamiek heeft.